Cool! Onder de oplossende mist ontrolt het stuifzand van de Soesterduinen. In een richeltje spot ik een paleosol: een begraven bodemprofiel. Eeuwenlang hebben water, zuren en biologische activiteit gezorgd voor de vorming van prachtige bruin-zwarte kleuren, maar daar bovenop is laagje op laagje lichtgeel stuifzand terechtgekomen.
Dit stuifzand ontstond vanaf de middeleeuwen door overbegrazing – de bodem werd niet langer vastgehouden door plantenwortels. Wind doet de rest. Gevolg: de hoge delen stuiven uit en worden laagtes, de lage delen worden opgehoogd met stuifzand en worden alsmaar hoger.
Reliëfinversie (omkering van het hoogteverschil) noemen we dat.
In organisaties en families kennen we ook het fenomeen dat iemand terecht komt op een positie boven of naast de ‘hogere laag’. Niet officieel, maar wel informeel, en dat kan voor flink wat onrust zorgen. Een specialiste die inhoudelijk beter is dan haar leidinggevende, een rebel die aanwijst dat de leiding niet deugt, een leerling die de positie van de leraar niet accepteert en de klas onder controle houdt. In systemisch werk noemt men het ‘parentificatie’. Een omkering van hoog-laag. Een reliëfinversie binnen het systeem.
Net zoals de vorming van stuifzand een hele reeks cultuur-historische en fysisch geografische oorzaken, zijn patronen nooit op zich staand maar complex en verbonden met zichtbare en onzichtbare oorzaken. Het is de aard van het systeem.
Voor mij klikt er van alles op z’n plek als ik vanuit geografische systemen naar patronen binnen mensen en groepen te kijken. Zie je wel, we zíjn de aarde, denk ik dan. Hoe meer we ons ermee verbinden, hoe duidelijker we een gezonde en duurzame plek kunnen innemen.
Dit is integraal onderdeel van alles we doen in de trainingen van Alpen Academy
